Leo van der Meule (1954) studeerde middeleeuwse geschiedenis aan de R.U. Leiden. Daarnaast volgde hij gedurende drie jaar colleges en practica bij de vakgroep Restauraties van de faculteit Bouwkunde aan de T.U. Delft. In diezelfde periode doorliep hij een soortgelijk traject van theorie en praktijk in de middeleeuwse archeologie aan het Instituut voor Prae- en Protohistorie van de Universiteit van Amsterdam.

Door deze brede en veelzijdige opleiding worden alle aspecten van het vak bouwhistorie door één persoon bestreken. Tijdrovend overleg, delegeren en uitbesteden: allemaal niet nodig. Alle benodigde kennis is in één hoofd aanwezig, dat van Leo van der Meule en de lijnen daarbinnen zijn kort, zeer kort.

 

hoofdDe zeer korte lijnen...

 

Met al die kennis gewapend werd in 1987 begonnen aan het eerste onderzoek. Het betrof een inmiddels niet meer bestaand gebouw aan Het Singel in Amsterdam, dichtbij de Ronde Lutherse Kerk: de Haringpakkerstoren.
Van dit in 1829 grotendeels gesloopte gebouw, resteert onder het Amsterdamse straatoppervlak alleen nog de torenvoet. Die opgraven en inmeten behoorde helaas niet tot de mogelijkheden. Het onderzoek speelde zich alleen af op het stadsarchief. Daar werd wel een grote hoeveelheid schriftelijke gegevens en afbeeldingen aangetroffen. Het materiaal wacht nog altijd op verwerking in een publicatie of expositie.

 

hp toren kleinDe Haringpakkerstoren 1687
door Abraham en Jacobus Storck

Collectie Amsterdam Museum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kort daarna werd in Leidschendam Villa Windlust onderzocht. Helaas ging dit huis in afwachting van zijn restauratie in het voorjaar van 1992 door brand verloren. Dankzij het onderzoek in het huis zelf en de archieven kon althans veel van de geschiedenis op papier bewaard blijven. Over het onderzoek werd gepubliceerd in het Jaarboek 1991 van wat toen nog de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heette.

 

leo kelder windlust klein

1988 Leo van der Meule aan het werk in de kelder van Villa Windlust

 

windlust klein

Villa Windlust vanuit het noordwesten, voorjaar 1989

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vele onderzoeken, rapporten, lezingen, publicaties en adviezen zijn sindsdien gevolgd. Leo van der Meule heeft geen voorkeur voor een soort gebouwen of voor gebouwen uit een bepaald tijdvak. Zodra de bouw is voltooid, begint de geschiedenis.
Weliswaar wordt bij ieder onderzoek de volledige kennis en ervaring ingezet, tegelijkertijd heeft ieder oud gebouw zijn geheel eigen, unieke verleden. De bouwhistoricus blijft op een bepaalde manier altijd een beginner, voorbereid op verwondering, ongerijmdheden en onverwachte ontdekkingen.
Weinig zaken zijn zo onvoorspelbaar als het verleden, dat geldt ook voor ons gebouwde verleden. Ons past bescheidenheid: iets, ondanks het verrichte onderzoek, niet weten en daar rond voor uitkomen is ook een vorm van vakmanschap.